Auto’s van huishoudens
De auto van de Brusselse huishoudens is de laatste jaren enorm geëvolueerd. Er tekenen zich duidelijke trends af op het gebied van autobezit, salariswagens of inkomensniveaus.
Meer dan 55% van de huishoudens in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bezit geen wagen.
van de in 2023 nieuw ingeschreven wagens in het BHG waren elektrisch.
van de bedrijfswagen tussen 2019 en 2022 ter beschikking van Brusselse huishoudens.
Het aandeel koppels met kinderen dat over minstens één wagen beschikt
Het aantal wagens gekoppeld aan Brusselse huishoudens.
Het aandeel huishoudens met een inkomen van meer dan 10.000 euro dat over minstens één wagen beschikt.
Tussen 2019 en 2022 is het aantal privéwagens met 5% gedaald, terwijl het aantal bedrijfswagens in het Brusselse wagenpark met 8% is toegenomen. In 2022 waren de Brusselse huishoudens goed voor 52.204 salariswagens.
Op het Belgische niveau waren er 595.054 salariswagens in 2023 (Open a new vensterFOD Mobiliteit en Vervoer). Al meer dan 15 jaar blijft het aantal salariswagens in België toenemen. “Terwijl het aantal loontrekkenden tussen 2007 en 2023 met 16% gestegen is, is het aantal salariswagens gestegen met 118%, of een gemiddelde jaarlijkse stijging met 5%”.
Autobezit is sterk gekoppeld aan de situatie van het huishouden. Zo hebben koppels met kinderen het vaakst een auto; eenpersoonshuishoudens het minst vaak (28%).
In 2022 werden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest meer dan 483.000 auto’s ingeschreven. Dat betekent niet dat die allemaal gekoppeld zijn aan een Brussels huishouden, want het kunnen ook bedrijfswagens zijn, wagens van vzw’s en andere (24%) of van leasemaatschappijen (17%). 84% van de auto’s gekoppeld aan huishoudens zijn privébezit, 16% zijn bedrijfswagens.
We zien dat naarmate het inkomen stijgt, het autobezit sterk toeneemt. Relatief gezien zijn er vooral grote sprongen in de laagste inkomensgroepen. Twee factoren verklaren dit contrast. Enerzijds is er bij een verschil van slechts een paar honderd euro bij de laagste inkomens genoeg geld over om een auto te kopen. Aan de andere kant heeft hetzelfde verschil bij de hoge inkomens slechts een beperkt effect op de extra capaciteit van gezinnen om een auto te bezitten. Bovendien gaan achter de verschillende inkomenscategorieën verschillende soorten gezinnen schuil en bevinden de individuen die er deel van uitmaken zich in verschillende levensfasen. Bij de gezinnen met de hoogste inkomens gaat het vaker om koppels en de leden van het gezin zijn gemiddeld ouder.
De grafiek laat ook zien dat meervoudig autobezit sterk stijgt met het inkomen. Terwijl slechts 2% van de gezinnen met een inkomen van minder dan € 2.000 per maand meer dan één auto heeft, stijgt dit cijfer tot bijna 52% voor gezinnen met een inkomen van meer dan € 10.000.
Deze cijfers over het autobezit moeten in perspectief worden geplaatst van het absolute aantal gezinnen per inkomenscategorie. Er zijn veel meer gezinnen met een laag inkomen in het Brussels Gewest dan gezinnen met een hoog inkomen. Slechts 26% van de gezinnen met een inkomen van minder dan €2.000 heeft een auto. In absolute cijfers komt dit echter neer op 73.093 gezinnen. Daarentegen heeft 91% van de gezinnen met een inkomen van meer dan €10.000 een auto. In absolute termen komt dit evenwel neer op slechts 11.338 gezinnen.
Enquête over de behoefte van de Brusselaars om zich met de auto te verplaatsen