De functie is voornamelijk voor tractiedoeleinden en in het bijzonder is ontworpen voor het trekken, duwen, dragen of in beweging brengen van bepaalde verwisselbare uitrustingsstukken die voor gebruik in de landbouw- of bosbouw zijn bestemd of voor het trekken van aanhangwagens voor de landbouw- of bosbouw. Het kan zijn ingericht om een lading te vervoeren voor landbouw- of bosbouwdoeleinden en/of kan met zitplaatsen voor meerijders worden uitgerust.
Landbouwtrekkers worden in twee categorieën ingedeeld:
- categorie T: trekkers op wielen
- categorie C: trekkers op rupsbanden
waar de letter “a” of “b” kan aan toegevoegd worden in functie van de snelheid bekomen door constructie:
- "a" voor trekkers op wielen die ontworpen zijn voor een snelheid ≤ 40 km/u
- "b" voor tractoren op wielen die ontworpen zijn voor een snelheid > 40 km/u