Sociale ongelijkheid aanpakken en gezondheidszorg waarborgen
Door middel van een geïntegreerd Brussels welzijns- en gezondheidsplan wil de Regering in het bijzonder:
- de omschakeling naar ambulante zorg en het samenbrengen van de ziekenhuizen in een netwerk doen slagen;
- de zelfredzaamheidsgarantie implementeren;
- de niet-gebruikmaking van sociale rechten aanpakken.
Dit is een nieuwe doelstelling ten opzichte van het meerjarenplan Go4Brussels 2025. Onderstaand vindt u de beleidswerven die we voorrang geven tegen 2030.
Wie zet hier de schouders onder?
Gedeelde prioriteit
Initiatiefnemende Minister(s): Ministers van Gezondheid en Welzijn
Partners: Brupartners, Iriscare, Observatorium voor Gezondheid en Welzijn
Stuurcomité: Brupartners, Iriscare, Observatorium voor Gezondheid en Welzijn
Ontdek het volledige meerjarenplan, Go4Brussels 2030
1. Naar ambulante zorg omschakelen en ziekenhuizen in een netwerk samenbrengen
De omschakeling naar ambulante zorg en het samenbrengen van de ziekenhuizen in een netwerk doen slagen
De omschakeling naar ambulante zorg die volop bezig is en het samenbrengen van de ziekenhuizen in een netwerk (zullen) leiden tot grote reorganisaties in de verzorgings- en hulpverleningssector, onder meer op het vlak van tewerkstelling. Beide gelijklopende fenomenen vergen bijzondere en soortgelijke aandacht. Het is nodig om ze op te volgen, te onderzoeken en te evalueren.
Dat moet resulteren in nauwkeurige aanbevelingen over:
- de manier om ervoor te zorgen dat de eventuele besparingen die zullen voortvloeien uit het oprichten van ziekenhuisnetwerken, geherinvesteerd worden in de kwaliteit van de zorgverstrekking (verbeteren van de normen, verder ontwikkelen van het aanbod van voorzorg, follow-up na ziekenhuisopname, enz.) en dus ook bijdragen tot de omschakeling naar ambulante zorg, zonder de maatschappelijke opdrachten van de ziekenhuizen uit het oog te verliezen;
- de manier om de functionele reorganisaties te coördineren binnen een netwerk (bv. diensten van meerdere ziekenhuizen samenbrengen in één ziekenhuis) en/of buiten het ziekenhuis, met bijzondere aandacht voor de werkomstandigheden.
Sturende instantie: Minister van Gezondheid en Welzijn
2. De zelfredzaamheidsgarantie implementeren
De Regering heeft zich ertoe verbonden om voor iedereen met een verminderde zelfredzaamheid een beschikbaar en toegankelijk diensten- en zorgaanbod te waarborgen, zodat zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen leven.
Om deze verbintenis te kunnen nakomen, moet over de institutionele grenzen heen (Gewest, GGC, COCOF, VGC) een analyse gemaakt worden van het volledige aanbod van diensten die de persoonlijke zelfredzaamheid bevorderen en die het voor mensen die dat willen, mogelijk maken om thuis te blijven wonen. Die analyse moet voorstellen opleveren over:
- de voorwaarden om de verhoging van de urencontingenten thuiszorg op te vangen (GGC en COCOF), voornamelijk in termen van opleiding en aanwerving van gezinshulpen;
- de voorwaarden en mogelijkheden om “tewerkstellings- en opleidingsmaatregelen” te benutten en deze in te passen in het kader van de zelfredzaamheidsgarantie, met aandacht voor de kwaliteit van de dienstverlening en de nodige opleidingen daarvoor;
- de manieren om een grotere doorstroming tussen de beroepen in de instellingen (RHRVT, enz.) en die in de thuiszorg (thuishulp, huishoudhulp enz.) mogelijk te maken en/of te stimuleren om de overstap tussen beide te vergemakkelijken (met als doel de omvang van de thuiszorg geleidelijk uit te breiden);
- de eventuele nodige aanpassingen van de werkkaders en paritaire comités met het oog op de ontwikkeling en de omkadering van nieuwe activiteiten die ertoe strekken de zelfredzaamheidsgarantie in de praktijk te brengen, onder andere wat de thuisoppassen betreft;
- de manieren om (openbare en private) woningen aan te passen waardoor mensen gemakkelijker thuis kunnen blijven wonen, hetzij door middel van wijzigingen aan het gebouw (hellingen, handgrepen, enz.) hetzij door alternatieve woonvormen te ondersteunen (intergenerationeel, Abbeyfield, enz.). Bij deze denkoefening kunnen ook eventuele reorganisaties van het werk, bijvoorbeeld in de thuiszorg, mee in overweging genomen worden.
Sturende instantie: Minister van Gezondheid en Welzijn
3. De niet-gebruikmaking van sociale rechten aanpakken
Op basis van een meta-analyse van de verschillende rapporten die al gemaakt zijn over de nietgebruikmaking van sociale rechten (CBCS, Observatorium voor Gezondheid, enz.) concrete voorstellen formuleren met het oog op:
- de automatisering van rechten door de gegevensoverdracht te digitaliseren en te automatiseren (met respect voor de privacy) en de automatische proactieve toekenning van een recht door de bevoegde openbare diensten;
- de implementering van de geharmoniseerde sociale statuten waarbij op grond van sociaal statuut in meerdere Brusselse bevoegdheidssectoren automatisch afgeleide rechten worden toegekend (sociale energie- en vervoerstarieven; vermindering voor sport en cultuur; allerlei belastingvrijstellingen; toegang tot sociale huisvesting, enz.).
Daarbij moet ernaar gestreefd worden de impact van de automatisering op de digitale kloof zo klein mogelijk te houden.
Sturende instantie: Minister van Gezondheid en Welzijn
4. Een welzijns- en gezondheidsprogrammering implementeren
Om beter tegemoet te komen aan de behoeften van de bevolking in het licht van de sociaal-demografische evoluties die zich in het Gewest zullen voordoen, is het nodig om te zorgen voor meer samenhang in het gevoerde beleid, maar ook om het dienstenaanbod aan te passen. Vertrekkende van de bestaande beleidsinitiatieven en plannen van de verschillende bevoegde entiteiten, en de Brusselse Staten-Generaal over gezondheid en welzijn, dient:
- een programmering uitgewerkt te worden van het aanbod van beleidsinitiatieven op het vlak van welzijn, gezondheid en bijstand aan personen;
- en een bijbehorende planning opgemaakt te worden van de budgettaire middelen die nodig zijn om dat aanbod op middellange en lange termijn te ontwikkelen.
Sturende instantie: Minister van Gezondheid en Welzijn