Uitzettingsprocedure
Let op!
De verhuurder die overgaat tot een uitzetting uit de woning zonder op voorhand te beschikken over een uitvoerbare titel, is aan de huurder, de vorige huurder of de bewoner met titel een vergoeding verschuldigd die gelijk is aan achttien maanden huur.
Verplichte ingebrekestelling en indiening verzoekschrift
Als een verhuurder een huurder die zijn huur niet heeft betaald eruit wil zetten, moet hij hem eerst een schriftelijke ingebrekestelling sturen, waarvan hieronder een model beschikbaar is.
De huurder heeft dan maximaal 1 maand de tijd om de verhuurder de openstaande huur te betalen. Als de huurder dit niet doet, kan de verhuurder een verzoek indienen bij de Vrederechter om de huurder uit te zetten.
De rol van het OCMW
Het OCMW van de gemeente waar de woonst zich bevindt:
- wordt geïnformeerd zodra de aanvraag is ingediend en bij alle fasen van de procedure;
- heeft toegang tot vonnissen en uitzettingsberichten;
- kan dus proactief optreden om huurders die met uitzetting worden bedreigd te ondersteunen en te begeleiden (met elkaar overleggen, een oplossing voorstellen aan de verhuurder of de vrederechter, uitzetting voorkomen of alternatieve woonruimte zoeken).
Termijn voor verschijnen, hoorzitting en vonnis
De verhuurder en de huurder worden door de griffier van de rechtbank via een gerechtsbrief opgeroepen voor de inleidende zitting die door de vrederechter wordt vastgelegd. De termijn om te verschijnen is 40 dagen vanaf de datum van inschrijving van het verzoekschrift als het een verzoek tot uitzetting bevat.
Tijdens deze inleidende hoorzitting hoort de rechter de partijen over de mogelijkheid van een overeenkomst en probeert hij hen te verzoenen.
Als hij daar niet in slaagt, kan hij in het vonnis dat 1 maand later wordt uitgesproken :
- de uitzetting toestaan of
- de huurder een betalingsregeling toestaan.
Als de vrederechter de uitzetting toestaat, wordt het OCMW op de hoogte gebracht en neemt deze contact op met de huurder. In dit stadium kan nog steeds een financiële oplossing worden voorgesteld om de uitzetting te vermijden.
Betekening van het vonnis
De verhuurder moet een deurwaarder vragen om het vonnis aan de huurder te betekenen.
De periode tussen de betekening van het vonnis en de uitzetting is 1 maand.
Er zijn echter drie uitzonderingen op deze regel:
- De verhuurder kan bewijzen dat de huurder de woning al heeft verlaten;
- De huurder en verhuurder zijn een andere termijn overeengekomen (deze overeenkomst moet in het vonnis worden opgenomen);
- De rechter kan deze termijn verlengen of verkorten op verzoek van de huurder of de verhuurder die bijzonder ernstige omstandigheden kan aantonen.
De rechter houdt in het bijzonder rekening met de mogelijkheid om de huurder te herhuisvesten in voldoende omstandigheden die de eenheid, de financiële middelen en de behoeften van het gezin respecteren, in het bijzonder tijdens de winter.
Wanneer het vonnis tot uitzetting wordt betekend, deelt de deurwaarder de huurder mee wat er met zijn eigendommen zal gebeuren als hij het vonnis niet naleeft.
Uitzettingsbevel
De deurwaarder moet de huurder of bewoners van de woning binnen 15 werkdagen op de hoogte brengen van de effectieve datum van de uitzetting.
De huurder kan nog steeds een oplossing vinden met zijn verhuurder. Ze kunnen ook contact opnemen met een sociale dienst voor hulp.
Uitzetting
Op de dag van de uitzetting gaat de deurwaarder samen met de politie en gemeenteambtenaren naar het betreffende adres. Als de huurder weigert hem binnen te laten, kan de deurwaarder een slotenmaker inschakelen.
Tijdens de uitzetting worden de spullen van de huurder die zich nog in de woning bevinden op zijn kosten op de openbare weg gezet.
Als ze de openbare weg versperren, worden de spullen, eveneens op kosten van de huurder, verwijderd en gedurende 6 maanden opgeslagen door de gemeente, tenzij de het spullen betreft die snel bederven of schadelijk zijn voor de openbare hygiëne, gezondheid of veiligheid.
Het gemeentebestuur kan de teruggave van de goederen afhankelijk maken van de betaling van de kosten voor het verwijderen en opslaan.
Wintermoratorium bij uitzetting!
Men kan, tussen 1 november en 15 maart van het volgende jaar, niemand uit een woonst zetten die verhuurd wordt met een huurovereenkomst.
Uitzonderingen op het wintermoratorium zijn echter nog steeds mogelijk:
- als het mogelijk is om een andere huisvesting te vinden ;
- als de gezondheidstoestand en/of veiligheid van de woning dit rechtvaardigt;
- als het gedrag van de bewoner voortzetting van bewoning onmogelijk maakt;
- als de verhuurder door overmacht zelf zonder huisvesting zit.
Als de bewoningsvergoeding tijdens het wintermoratorium niet wordt betaald, kan de verhuurder een schadevergoeding vragen.
Downloads
- Brochure "Hoe een uitzettingsprocedure vookomen?" (voor verhuurders)(PDF / 498.16 KB)
- Brochure "Wat doen om een uithuiszetting te voorkomen?" (voor huurders)(PDF / 484.42 KB)
- Brochure "Hervorming van de uithuiszettingsprocedure" (voor professionals)(PDF / 2.65 MB)
- Voorstelling “Hervorming van de uithuiszettingsprocedure” van 28/06/2023(PDF / 18.79 MB)