Overslaan naar hoofdinhoud
Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Homepage

Huurwaarborg

De verhuurder kan van de nieuwe huurder een huurgarantie vragen. Dit zal ervoor zorgen dat de verhuurder niet met lege handen komt te staan indien de huurder zijn verplichtingen niet nakomt.

Welke vorm van huurwaarborg?

Hoewel er andere vormen van zekerheid bestaan (borg, onderpand, enz.), beschrijft het wetboek drie vormen van zekerheid:

  1. De geïndividualiseerde rekening
    Een bedrag gelijk aan 2 maanden huur wordt gestort op een geblokkeerde rekening op naam van de huurder. De verhuurder heeft een « pandrecht op de activa van die rekening », hetgeen betekent dat de verhuurder het recht heeft om bij voorrang boven andere potentiële schuldeisers te worden betaald.
  2. De bankgarantie
    Een financiële instelling stelt zich garant voor het volledige bedrag van de garantie. De huurder verbindt zich ertoe deze waarborg te verstrekken in constante maandelijkse termijnen voor de duur van het contract (met een maximum van 3 jaar). In dit geval mag de waarborg niet meer dan 3 maanden huur bedragen.
  3. De bankgarantie die voortvloeit uit een standaardcontract tussen het OCMW en een financiële instelling
    In dat geval moet het OCMW een aanvraag indienen bij de financiële instelling. Ook in dit geval mag de waarborg niet hoger zijn dan een bedrag gelijk aan 3 maanden huur.

Wat gebeurt er op het einde van de huurovereenkomst?

Op het einde van de huurovereenkomst worden de waarborg en de interesten aan de huurder teruggestort, op voorwaarde dat hij/zij al zijn/haar verplichtingen heeft vervuld. 

De financiële instelling mag de waarborg enkel terugbetalen indien de volgende documenten worden voorgelegd:

  • ofwel een schriftelijk akkoord van de huurder en de verhuurder dat na het einde van de huurovereenkomst wordt opgemaakt. Dit kan een brief of een specifiek formulier zijn dat de bank aflevert en door beide partijen wordt ondertekend;
  • ofwel een kopie van een uitvoerbaar vonnis.

Wettelijke basis